Het Zeskampteam bestond uit 18 deelnemers. Via een oproep vanuit de gemeente hadden zich in totaal 70 sportieve mensen opgegeven en hieruit zijn uiteindelijk 25 geselecteerd, zodat ook een aantal reserves beschikbaar waren. De uitverkorenen werden geselecteerd in het Spaarbankbos op uithoudingsvermogen, behendigheid en andere sportieve kwaliteiten. In de loop van de uitzendingen zijn ook nog een aantal sterke mannen – waaronder een melkrijder die zware melkbussen op de wagen moest tillen - binnen de groep gehaald voor het gewichttrekken. De kosten van het spektakel waren in eerste instantie begroot op 20.000 gulden waarvan 12.500 gulden ten laste van de gemeente. Men rekende voor de rest op de steun van de Hoogeveense bevolking en het bedrijfsleven.
Het team bestond uit:
- Captain, trainer en masseur Gerrit Kienhuis
- Zakelijk leider – voorlichtingsambtenaar Herman Ensing van de gemeente
- Trainster: Janny van Wezel
- Masseur/verzorging
- 6 damesspelers en 8 herenspelers
- Twee trapkarcoureurs: 1 dame en 1 heer
De ploeg bevatte beroepen van heel verschillende pluimage: gezinsverzorgster, huisvrouw, verkoopster, laborant, kantoorbediende, kleuterleidster, typiste, offsetdrukker, scholier, tuinman, tekenaar-constructeur, journalist, monteur, schilder, chauffeur.
Aan de eerste ronde, die uit 3 uitzendingen bestond, namen alle 9 deelnemende teams deel. Aan de tweede ronde, die ook uit 3 uitzendingen bestond, namen 6 teams deel. In de finaleronde kwamen de 3 beste teams uit.De eerste drie uitzendingen waren achtereenvolgens in Ahoy Rotterdam, de Rijnhal Arnhem en de Martinihal Groningen. De eerste uitzending was op 7 oktober 1972 en de finale was op 18 mei 1973 in Arnhem.De deelnemende plaatsen waren: Raalte, Hoogeveen, Zandvoort, Kapelle, Heusden en Altena, Geleen, Ten Boer, Ooststellingwerf en Winterswijk. De eerste zes gingen door naar de tweede ronde, waardoor Ten Boer, Ooststellingwerf en Winterswijk afvielen.Hoogeveensche Courant: ‘negen deelnemers zullen elkaar in een afvalcompetitie bestrijden op het gebied van kracht, snelheid, inventiviteit en behendigheid.’
Van tevoren kregen de deelnemers vanuit de NCRV een uitgebreide toelichting op de spellen. Bij het oefenen probeerde men de spellen zo goed mogelijk na te bootsen, daar men natuurlijk niet de beschikking kreeg over de attributen. Alleen de trapkar moest men zelf fabriceren; dit alles gebaseerd op strenge voorschriften. Dit werd gedaan met medewerking van een garage en enkele bedrijven. Na de eerste uitzending is er nog grondig gesleuteld aan de trapkar om deze aanzienlijk sneller te maken. De kunst werd zoveel mogelijk afgekeken van de succesvolste trapkarren.
Tijdens de training werd bedacht op welke wijze de spellen het best konden worden uitgevoerd, maar dan zag het team hoe tijdens de trainingen ter plekke de andere teams bepaalde spellen uitvoerden. En dan zagen ze hoe andere teams veel sneller en handiger bepaalde spellen uitvoerden. Dus moest je als team proberen over te schakelen om het spel op de verbeterde wijze uit te voeren. Dat vereiste wel een groot aanpassingsvermogen. Er werd onderling veel afgekeken. Maar ook had Hoogeveen het soms handiger bedacht en werd dit weer afgekeken door andere teams, voor zover het lukte om hun manier nog aan te passen. Kortom, het was bij de trainingen belangrijk om je ogen goed de kost te geven.
Voorafgaand aan de uitzending werd er een maand lang 5 dagen per week getraind van ’s avonds 7 tot 10 uur. Dat was natuurlijk voor een ieder heel intensief en dat vaak ook nog in combinatie met een sport als handbal, atletiek en korfbal. Alie: ‘het slokte je helemaal op en het was voor het thuisfront daardoor niet altijd even leuk.’ Daarnaast moesten de Zeskampers ook nog stickers verkopen om de financiën rond te krijgen.
In de eerste twee uitzendingen werd teleurstellend gepresteerd door Hoogeveen. Na twee uitzendingen stond Hoogeveen op de voorlaatste plaats. In de eerste wedstrijd miste de ploeg de steun van de supporters. Slechts twee bussen waren meegekomen, waardoor de aanmoedigingen van de Hoogeveense supporters geheel verloren gingen in het lawaai van de andere supporters. Johan Prins verklaarde namens de hele ploeg het een bedroevende zaak te vinden dat zo weinig supporters waren meegereisd. Voor de laatste twee uitzendingen heeft na een oproep Kip Kampeerwagens zich garant gesteld voor vervoer en entree van duizenden Hoogeveense supporters. De supporters kregen van Kip onder meer gele T-shirts, vlaggen, toeters en spandoeken. Alle supporters kregen gele shirts (met door Kip)voorzien van Kip-reclame. Wegens streng reclamebeleid kwamen daardoor de supporters van Hoogeveen helemaal niet in beeld. Eddy: “geel met KIPJES ging niet door” was een teleurstelling voor KIP.’ Maar ook zonder shirtreclame wisten de supporters wel de sponsornaam in beeld te brengen met: ‘de Hoogeveense ploeg is KIPlekker’.
In de tweede ronde waarin nog zes teams de strijd aangingen, werd Hoogeveen teleurstellend zesde en daarmee laatste. Het zat Hoogeveen een aantal keren niet mee, zoals bij de trapkarpech met gebroken spaken en afgeslagen wiel in de laatste uitzending; dit ondanks de zeer snelle nieuwe trapkar.
Na de tweede ronde Zeskamp ging de ploeg met groot enthousiasme weer in training voor het Europese avontuur: Spel zonder Grenzen.
Er was een hele goede vriendschappelijke sfeer binnen het team. Het was een serieuze competitie, maar dat ging niet ten koste van het moraal van de groep. Er was een grote gunfactor binnen het team. Er was geen rivaliteit binnen het team. De beste werd geselecteerd voor een bepaald spel, terwijl je als deelnemer voorkeur hebt voor bepaalde spellen. De geïnterviewde dames konden zich geen verwijtend gedrag in de groep herinneren. Ook het slechte resultaat in de tweede ronde ging niet ten koste van de goede sfeer in de groep. Het was echt een hele hechte groep. De beide trainers waren hier duidelijk debet aan. Volgens Anneke bezat Gerrit Kienhuis een natuurlijk leiderschap en Janny van Wezel was wel een beetje een moederfiguur. Hilly: ‘De trainers waren net een soort maatschappelijk werkers. Je kon altijd bij hen terecht als er wat was. Als je er eens doorheen zat, dan pepten ze je wel weer op: “Kom op, nog een klein stukkie”. En dan ging het wel weer.’ Ook wanneer er slechter werd gepresteerd bleef de sfeer goed. Het feit dat Hilly en Anneke zich niet meer wisten te herinneren dat Hoogeveen in de tweede ronde als laatste is geëindigd, geeft aan dat de mooie herinneringen aan de goede sfeer en teamgeest veel belangrijker zijn. De Zeskamp-finale is indertijd samen met het hele team bij Gerrit Kienhuis thuis bekeken.
Het was een mooie promotie voor Hoogeveen. Ook was burgemeester De Goede vaak mee. Alie: ‘als het nu zou zijn geweest, zou de ploeg zeker Hoogevener van het jaar zijn geworden.’ De dames kijken er op terug als een fantastische tijd. Het was geweldig om mee te maken. Alleen al de ervaring om in een hotel te overnachten en dat je op de TV komt, werd als heel erg bijzonder ervaren. Hilly Kip heeft indertijd nog een prachtig gedicht ontvangen ondertekend met: ‘huisvrouw uit Hollandscheveld’.
25 jaar na dato heeft Anneke nog een keer een reünie georganiseerd, maar niet alle zeskampdeelnemers waren indertijd van de partij. Er is geen onderling contact meer met de groep. Wellicht geeft het feit dat het dit jaar 50 jaar geleden is de gelegenheid om nog eens weer een reünie te organiseren.
Het verhaal is tot stand gekomen op basis van interviews met de Zeskamp-deelnemers Alie Breukers, Hilly Kip en Anneke Seinen en Eddy Seinen (was bij alle Zeskamp-uitzendingen aanwezig), krantenknipsels Hoogeveensche Courant en Hoogeveens Weekblad uit het archief van Alie Breukers, Hilly Kip en Jan Pol. Herkomst foto's uit het archief van Alie Breukers en Hilly Kip.